In het atelier van glasblazer Miranda van der Waal (Rotterdam, 1959) wordt een oud ambacht op een eigentijdse manier in praktijk gebracht.
Miranda blaast voor de lamp. Dit is een oude Venetiaanse techniek waarmee siervoorwerpen of ornamenten voor de vlam worden gemodelleerd. Ze blaast, trekt en draait tot er organische, flinterdunne vormen ontstaan. Haar collectie strekt zich uit van glazen, vazen en lampen, tot gigantische kroonluchters.
Het familievak werd Miranda met de paplepel ingegoten. Op haar 17e leerde Miranda de essentiële basistechnieken van haar moeder, glasblazer Woutje Schaaf. Haar ambitie in het vak werd niet onopgemerkt. Ze volgde een vierjarige opleiding bij meesterglasblazer Van Bruggen in Rotterdam en ontwikkelde vervolgens haar unieke eigen stijl en omgang met glas.
In de vormgeving en decoratie van haar objecten wordt Miranda sterk geïnspireerd door de jugendstil en art deco. De natuurlijke, vloeiende lijn van levend organisme probeert ze in haar werk te verwezenlijken.
Ze werkt met kleurloos buisglas waarop chlorides en metaaloxides worden aangebracht. Soms worden delen beschilderd of worden er kleuren opgedampt. Belangrijk is, dat een object moet leven, en er kleurverlopen en nuances zichtbaar zijn. Daarnaast versmelt ze stukken antiek glas met het buisglas, laat ze het glas openspringen, zodat natuurlijke vormen ontstaan. Of gebruikt ze aluminiumoxides om een dof oppervlak te krijgen. Voor Miranda van der Waal moet een vorm spelenderwijs ontstaan, waarbij toevalligheden optimaal benut worden.